Een doktersassistent die deze vragen stelt, doet aan triage. Zij stelt deze vragen om vast te stellen welke hulp voor u als patiënt het beste is. Bijvoorbeeld een bezoek aan de huisarts, een afspraak op het telefonisch spreekuur, een bezoek aan de praktijkondersteuner, een recept of adviezen van de assistent.
Soms hoeft u voor uw klacht niet door de huisarts onderzocht te worden. Voor kleinere medische aandoeningen, kan de assistent u vaak adviezen geven. In een dergelijk geval zal zij u vragen om terug te bellen als de klacht na een paar dagen niet over is, of als de klachten erger worden.
De assistente is natuurlijk geen huisarts, maar zij is wel goed opgeleid en getraind voor triage. Zij maakt gebruik van een protocol. Een protocol is een lijst met daarop alle belangrijke vragen die de assistent aan u moet stellen om een goed beeld van de ernst van uw klacht te krijgen. Bovendien ziet de assistent op het protocol welke medische hulp u geboden moet worden, en hoeveel tijd het mag duren voordat de huisarts u onderzoekt. Als de assistent twijfelt of zelf een vraag heeft over uw klacht dan wordt de huisarts geraadpleegd. Bovendien controleert de huisarts alle adviezen die de assistente heeft gegeven. Binnen de praktijk is er veel aandacht voor triage. Alle praktijkmedewerkers, dus ook de assistent hebben een geheimhoudingsplicht.